Wachtend op de trein werd ik op het perron aangesproken door een man die zijn best deed vrolijk te zijn.
Hij wilde lekker eten en hield mij een kartonnen beker voor.
Kom dacht ik: Doe je eens kennen. Geef die man wat!
Ik bood hem aan in de kiosk wat eten en drinken voor hem te kopen.
Maar dat weigerde hij. Hij verlangde dat ik met hem mee zou gaan naar de plaatselijke supermarkt.
Want daar waren “de broodjes ei zo lekker”.
En zo vervloog mijn nobele intentie.
Ging het om voedsel, of zijn we ineens kieskeurig ?
Ben ik niet een toeschouwer van straattheater !
Niet lang daarna stond er een dame voor mij.
Opnieuw de kartonnen beker en een hongerige wens.
Geloof of het niet: Ook zij vond de broodjes bij de supermarkt een stuk smakelijker.
“En veel goedkoper”, zo verzekerde zij mij. Zij sloeg eveneens mijn aanbod verontwaardigd af.
Blijkbaar trof ik toevallig de deskundigen van de haute cuisine rondom het station
met een goed gevoel van prijs- en kwaliteitsverhouding.
Je doen kennen als een man van goede naam, wordt plots een onderhandelings-traject.
Ik was intens blij te kunnen ontsnappen met de sprinter van 21 uur 28.
De bittere bekers liet ik achter op het perron.
TvT 28-2-2019